Slijtage gebit

Gebitsslijtage noemen we alle verlies van tandweefsel door andere oorzaken dan gaatjes. Het komt bij iedereen voor en is in de loop van de tijd bij iedereen waarneembaar (normale, fysiologische slijtage). Soms verloopt de slijtage echter sneller dan normaal. De tanden en kiezen worden dan versneld steeds korter.

Het korter worden van tanden en/of kiezen kan nadelige consequenties hebben, zowel esthetisch als voor de functie van het gebit. Er kan gevoeligheid ontstaan aan de tanden en kiezen door het ontbreken van de beschermende glazuurlaag. Bij vergevorderde slijtage kan zelfs kiespijn ontstaan door ontsteking/afsterven van de zenuw in de holte van de kies. Slijtage van tanden en kiezen wordt over het algemeen veroorzaakt door wrijving zoals bij tandenknarsen en het kauwen op voorwerpen, of doordat zuur het tandweefsel aantast (erosie).

De behandeling van gebitsslijtage begint met het zoeken naar mogelijke oorzaken en eventuele daaruit voortkomende uiterlijke, praktische en/of pijnklachten. Aan de hand van inspectie in de mond, gebitsmodellen, kleurenfoto’s en zo nodig röntgenfoto’s leggen we de mate van slijtage vast. Vervolgens bespreken we de waarschijnlijke oorzaak en de mogelijke behandeling van de gebitsslijtage. Bij beperkt weefselverlies bespreken we hoe u verdere slijtage kunt voorkomen. We geven adviezen over het afleren van mondgewoonten, het voorkomen van tanderosie en slechte poetsgewoontes.

Indien nodig plaatsen we daarvoor een beschermplaat (“knarsbitje”, zie ook Kaakgewrichtsklachten). Vervolgens controleren we eventuele vordering van de slijtage in de loop van de tijd.

Bij gevorderde slijtage staat het herstel van de versleten gebitselementen meer op de voorgrond. De behandelingskeuze wordt bepaald door de aard, hoeveelheid en het verloop van slijtage en de gevolgen voor uw gebit. Het behandelplan en de verwachtingen voor dit gebitsherstel wordt door uw tandarts met u overlegd.